Kortverhaal ‘Kaap de Goede’

Snoecks, 2015

Download pdf

’s Nachts slacht je zwarten af.

Eén voor één. Neger na neger. Soms met een machete.

Het rood blijft je verbazen.

’s Ochtends zat ik op mijn patio espresso te drinken, kopje na kopje. De internationale kranten lagen ongeopend op tafel. Elke morgen kwam één van de beveiligingsagenten langs met de post. Ze hadden niks beter te doen; de elektrische hekkens waren een gedegen afschrikmiddel en mijn penthouse was op een steile flank van Table Mountain verankerd, op een plek die Devil’s Peak werd genoemd en die volgens de lokale bevolking behekst was. Meermaals had ik taxichauffeurs stiekem een kruisteken zien slaan wanneer ze me ’s avonds aan de toegangspoort af zetten, maar het lag vooral hoog en blijkbaar vonden ook minder bijgelovige verkrachters en homejackers de nijdige klim een te grote inspanning. Niettemin bleven de mooi geüniformeerde agenten hun rondjes doen, nooit volgens een vast stramien – ze verrasten je telkenmale met hun glimlach en hun zaklampen. Ze hoorden erbij, net als de ibisvogels die met hun sikkelsnavel door het getrimde gras waadden en de grote vleermuizen die bij valavond over het zwembad scheerden, aantrokken door de vele insecten die op hun beurt op het dansende schijnsel van de onderwaterverlichting afkwamen.