Alles begint met verveling.
Pas wanneer mijn dagtaken afgewerkt zijn, pas wanneer ik niets meer omhanden heb en de leegte op me afstevent, dan pas kan ik schrijven. De vaatwasser draait zijn stomende rondjes, de kattenbak is ververst, de deadlines zijn braaf gehaald, de avond daalt onverschillig neder – de dag is onherroepelijk voorbij en ik hoef niets meer te doen.
En dan begin ik. Uit verveling.